Essay Harrie Aardema in Binnenlands Bestuur: Bestuurder moet actief meedoen
Wat vraagt een zich terugtrekkende overheid van bestuurders? Moeten die zoveel mogelijk leren loslaten? Juist niet, vindt Harrie Aardema. Op de nieuwjaarsbijeenkomst ‘Kompas 2017’ die Binnenlands Bestuur deze week organiseerde, hield de organisatieadviseur een pleidooi voor een veel meer betrokken bestuurdersrol.
Kompas 2017
Het thema van ‘Kompas 2017’ was: ‘Beste bestuurders… staan aan wal?’. Dit refereert aan een opvatting die momenteel populair is. Namelijk dat ‘de participerende burger’ zelf verantwoordelijk en ‘zelfredzaam’ moet zijn, óók als het de lokale politiek betreft. ‘De burger’ neemt steeds meer over. ‘De overheid’ trekt zich terug. En dus hoort ‘de bestuurder’ op afstand te staan. Wat in zo’n context de ‘nieuwe competenties’ van de bestuurder zouden moeten zijn, lijkt dan niet zo moeilijk. Het antwoord staat al vast. Hij moet vooral leren ‘loslaten’. Maar zo ziet Aardema het niet, schrijft hij in een essay in Binnenlands Bestuur.
Volop meedoen
De ‘participerende bestuurder’ is een bestuurder die zich niet aan de wal laat zetten, maar die een actieve bijdrage levert aan de veranderingen die zich voltrekken. Het vermogen om mensen mee te nemen in de nieuwe richting. ‘Het systeem’ ter discussie stellen. ‘Out of the box’ denken en doen. Bestaande patronen en routines doorbreken. Dat kan volgens hem alleen door zelf volop mee te doen aan het spel en door het goede voorbeeld te geven. ‘Door bijvoorbeeld mensen bij elkaar te brengen (te ‘verbinden’). Door het niet al van bovenaf en bij voorbaat allemaal beter te weten. Door initiatiefnemer, organisator, boegbeeld en aanspreekpunt te zijn van ad hoc-teams die aan ‘opgaven van buiten’ werken. Teams waarin niet alleen ambtenaren hoeven te zitten, het kunnen ook burgers en andere organisaties zijn.’
Het volledige essay van Harrie Aardema lees je via deze link.
(Bron: Binnenlands Bestuur)